Lokale opslag lijkt te zijn uitgeschakeld in uw browser.
Voor de beste gebruikservaring, moet u lokale opslag inschakelen in uw browser.

Hoe werkt de spijsvertering

HOE FUNCTIONEERT EEN GEZOND SPIJSVERTERINGSSYSTEEM

Er wordt geschat dat 40% van de bevolking last heeft van klachten en een overbelast spijsverteringssysteem. Behoor jij tot deze 40%? Lees vooral verder, leer en probeer en start met het begrijpen van je eigen spijsvertering. Een prachtig en belangrijk proces om gezonder te worden en te blijven.

WAT IS SPIJSVERTERING?

Spjisvertering is het hele chemische en mechanische proces dat voeding opdeelt in componenten die geabsorbeerd kunnen worden door de wand van de dunne darm. Spijsvertering verandert voeding in chemische substanties die het lichaam opneemt. Het begint in de mond en eindigt in de dikke darm.

WAT DOET DE SPIJSVERTERING?

De spijsvertering heeft 2 belangrijke functies die vervuld worden door de dunne en de dikke darm; 1. Het opnemen van voedingsstoffen 2. Het elimineren en afvoeren van afvalstoffen.

WELKE ORGANEN VORMEN SAMEN HET SPIJSVERTERINGSSYSTEEM?

Het spijsverteringskanaal is een kanaal van ongeveer 9 meter lengte. Het begint in de mond en eindigt na de anus. Het bestaat uit de mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm en anus. Ondersteunende organen zijn: het gebit, de tong, de speekselklieren, de galblaas, de lever en de pancreas.

hoe werkt spijsvertering

WELKE FUNCTIES HEEFT HET SPIJSVERTERINGSSYSTEEM?

1. MOTOR, het ondersteunen van de verplaatsing van de voeding.

2. SAPPEN, voeding voorbereiden voor absorptie door de produktie van enzymen.

3. OPNAME, voeding afbreken (verkleinen) en omvormen in substanties die kunnen worden opgenomen.

HET SPIJSVERTERINGSPROCES

Spijsvertering begint in de mond waar de tanden en kiezen de voeding verkleinen. Het speeksel verzacht en bedekt de voedingsdelen met enzymen (ptyalin en amylase) die de koolhydraten (zetmeel en suikers) afbreken. Speeksel bevat ook enzymen zoals lysozyme dat bacteriën aanvalt. Dit is de eerste verdediging van het lichaam tegen parasieten en vreemde ongewenste indringers. Als het kauwen klaar is (en soms als het niet helemaal klaar is) wordt de voedselbrij doorgeslikt via de slokdarm naar de maag.

DE SLOKDARM

De slokdarm is een (ongeveer) 25 centimeter lange gespierde buis aan de binnenkant bekleed met slijm producerende cellen. Dit slijm helpt de passage van de voedselbrij. De golvende bewegingen in de slokdarm (peristaltische bewegingen) brengen de brij naar beneden voorbij de lagere slokdarm klep. Deze klep sluit de maag af van de slokdarm. De klep laat voedselbrij door naar de maag en voorkomt dat maagsap in de slokdarm komt.

DE MAAG

In de maag wordt eigenlijk maar weinig opgenomen door het lichaam. Het maagslijmvlies kan een beetje water opnemen, korte keten-vetzuren, alcohol en sommige medicijnen zoals aspirine. In essentie is de maag een tank die de voedselbrij opvangt en mengt. De belangrijkste functie is opslag en de eerste vertering. De maag is een soort blender die mengt en de voedselbrij vloeibaar maakt. Een goed functionerende maag produceert 5 belangrijke substanties; slijm, zoutzuur, een voorloper van het spijsverteringsenzym pepsine, een hormoon dat de zuurproduktie reguleert, gastrine. Als vijfde produceert de maag lipase een enzym dat helpt bij de vertering van vetten.

Het maagslijm vlies beschermt de maagwand tegen het zoutzuur in de maag. Het alkalische maagslijmvlies kan beschadigd raken door uitdroging, teveel eten, overmatig aspirine-gebruik en door de bacterie Heliobacter pylori. De schade kan leiden tot gastritis (irritatie van het maagslijmvlies) en tot een maagzweer. Zure oprispingen In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn zure oprispingen niet het gevolg van teveel maagzuur maar juist van te weinig maagzuur. Bij een te lage maagzuur produktie worden proteïnen slechter/minder afgebroken. Dit kan leiden tot een opgeblazen gevoel, gasvorming en zure oprispingen. Te lage maagzuurproduktie kan ook leiden tot problemen met bacteriële infecties of parasieten.

Maagzuur wordt geproduceerd door kleine pompjes, de pariëtale cellen in de maagwand. Maagzuur heeft 2 functies; het zorgt voor een zure omgeving waar het enzym pepsine proteïnen kan afbreken. Maagzuur voorkomt infectie door parasieten en bacteriën te bestrijden. Aan het einde van de maag, de onderkant, bevindt zich een klep die het duodenum, het eerste deel van de dunne darm, afsluit.

HET DUODENUM

Na het passeren van de onderste maagklep komt de voedselbrij in het duodenum terecht. De voedselbrij heet nu maagbrij, een mengsel van voedsel, maagzuur en slijm. Het heeft nu een consistentie vergelijkbaar met erwtensoep. Als het duodenum gevuld raakt worden er hormonen vrijgemaakt uit de wand van het duodenum. Deze hormonen vertragen de maaglediging, stimuleren de produktie van gal uit de lever en de galblaas en ondersteunen de afscheiding van water, bicarbonaat en krachtige enyzmen uit de pancreas. Het oppervlak van het duodenum is aan het begin zacht maar verandert na 5 tot 10 centimeter in een oppervlak met vouwen en darmvlokken de vingervormige uitstulpingen (villi of micro villi genaamd). Deze uitstulpingen vergroten het oppervlak van het duodenum om de opname van voedingsstoffen te vergemakkelijken. Goed functionerende organen zoals de lever, galblaas en pancreas zijn cruciaal tijdens deze eerste fase in de spijsvertering.

DE PANCREAS

De pancreas is een 15 centimeter lang orgaan met 3 belangrijke functies voor de spijsvertering; 1. Het neutraliseren van maagzuur (bicarbonaat) 2. Het reguleren van het bloedsuiker niveau (insuline en glucagon) 3. Het produceren van spijsverteringsenzymen

Spijsverteringsenzymen verteren proteïnen, koolhydraten en vet. De proteolytische enzymen (proteïnen verterende enzymen uit de pancreas) worden in een in-actieve vorm uitgescheiden en worden actief zodra zij in het duodenum aankomen. De andere enzymen die de pancreas maakt zijn actief maar hebben ionen (electrisch geladen moleculen) of gal nodig om optimaal te presteren. Bicarbonaat is alkalisch, neutraliseert het maagzuur en activeert enzymen. De enzymen uit de pancreas en het bicarbonaat worden rechtstreeks in het duodenum gebracht. De pancreas scheidt ook hormonen af die de bloedsuikerspiegel beïnvloeden; insuline verlaagt het bloedsuiker, glucagon verhoogt het bloedsuiker.

DE LEVER EN DE GALBLAAS

De lever heeft verschillende belangrijke functies voor de spijsvertering. De lever produceert ongeveer de helft van het cholesterol dat in het lichaam voorkomt (de andere helft komt uit voeding). Ongeveer 80%v van de cholesterol die de lever maakt wordt gebruikt voor de produktie van gal. Gal bestaat uit zouten, hormonen en toxinen. Gal lost vet op en verdeelt: vet, cholesterol en vet-oplosbare vitaminen in de spijsverteringsorganen. Gal is een alkalische substantie die maagzuur neutraliseert. Tussen de maaltijden door wordt gal opgeslagen in de galblaas, een peervormig orgaan onder de lever. Wanneer de maagbrij (chyme) in het duodenum aankomt wordt een signaal gestuurd naar de galblaas. Deze trekt zich samen en geeft gal af aan de dunne darm.

Meer informatie over de lever.

DE DUNNE DARM

90% van de voedingsstoffen wordt opgenomen in de dunne darm, het belangrijkste spijsverteringsorgaan in het lichaam. De dunne darm lijkt op een opgerolde slang van ongeveer 6 meter lengte. Hier wordt de meeste voeding verteerd en opgenomen. De dunne darm bevat cellen die verschillende functies vervullen: sommige produceren darmslijm, sommige maken enzymen, sommige nemen nutriënten op en weer andere bestrijden bacteriën. De cellen zijn opgevouwen zodat de maagbrij langzamer beweegt en compleet kan worden afgebroken. De vouwen in de dunne darm vergroten het oppervlak van het mucosa, de dunne slijmvlieslaag die de darmwand bedekt. De dunne darm bestaat uit drie delen: duodenum (twaalfvingerige darm), jejunum (nuchtere darm) en ileum (kronkeldarm). Het duodenum absorbeert vooral mineralen. Het jejunum absorbeert water-oplosbare vitaminen, koolhydraten en proteïnen. Het ileum absorbeert vet-oplosbare vitaminen, vet, cholesterol en galzouten. De wanden van de dunne darm scheidt spijsverteringsenzymen af die proteïnen afbreken tot aminozuren, vetten tot vetzuren en glycerine en koolhydraten tot enkelvoudige suikers.

DE DIKKE DARM, DE COLON

Het laatste orgaan waar de voedsel resten passeren is de dikke darm. De dikke darm is ongeveer 1,5 meter lang en bestaat uit drie gedeelten; caecum (de blindedarm), de colon (karteldarm) en het rectum (endeldarm). De colon bestaat uit vier delen; Rechts in het lichaam de “colons ascendens” de opstijgende darm, die van beneden naar boven loopt, het tweede deel de “colons transversum”, de dwarsliggende darm ligt horizontaal. Het derde deel de “colon descendens” , de dalende darm, loopt van boven naar beneden. Het laatste deel van darm, de colon sigmoides, gaat over in het rectum.

Chyme (de maagbrij of spijsbrij) begint in het stijgende deel van colon. Het passeert daarvoor eerst de klep van Bauhin. Deze regulerende klep zorgt ervoor dat de chyme niet terug kan keren naar de dunne darm. De chyme is nu nog steeds een vloeibare brij. Met peristaltische (ritmische samentrekkende, knijpende) bewegingen van de darm wordt de chyme voortbewogen. In het horizontale deel van de dikke darm wordt vocht onttrokken uit de chyme. In dit deel worden water en voedingsstoffen opgenomen en ontstaat de faeces (ontlasting). De chyme gaat van halfvloeibare vorm naar een steeds vastere vorm. Nadat de chyme is ingedikt tot ontlasting wordt het via de kleppen van houston naar het rectum gestuwd, er ontstaat aandrang en via de anus verlaat de faeces het lichaam.

Faeces bestaat voor 2/3 deel uit: water, onverteerde vezels en voedselresten. 1/3 bestaat uit dode en levende bacteriën.

De laatst stap in de spijsvertering vind plaats in de dikke darm. Hier worden water en voedingsstoffen opgenomen die niet zijn opgenomen in de dunne darm. Dit wordt opgenomen door de bloedvaten in de darmwand. Via de poortader worden de voedingsstoffen naar de lever gebracht waar het bloed gefilterd wordt. De dikke darm doet meer: 1. Uitscheiden van bicarbonaat om zuur te neutraliseren. 2. Opslaan van afval, bacteriën en darmgassen. 3. Afvoeren van gif en afval uit het lichaam.

DARM SLIJMVLIES

De wanden van de dunne en dikke darm bestaan uit vier lagen. De binnenlaag van de dunne darm heet mucosa. Deze slijmvlieslaag heeft 2 belangrijke functies: Het laat voedingsstoffen door naar de bloedbaan mits deze de juiste afmetingen hebben. Het blokkeert voedingsstoffen die niet de juiste afmetingen hebben en onverteerde voedseldeeltjes, parasieten, bacteriën en gifstoffen. De mucosa heeft een zeer belangrijke rol in het afweer-systeem (immuunsysteem) van het lichaam. De wand van de dunne darm bevat villi en daarop weer microvilli. Samen vergroten zij de oppervlakte van de dunne darm tot een afmeting vergelijkbaar met een tennisbaan. De slijmlaag op de darmwand is een dikke gladde laag (glycocalyx). Het slijm bestaat voor een groot deel uit het amino-suiker N-acetyl-glucosamine (NAG). Het lichaam maakt NAG uit het aminozuur L-glutamine. Dit aminozuur is te vinden in veel cellen en is het meest voorkomende aminozuur in het lichaam. Mensen hebben dus L-glutamine nodig om de slijmlaag in de dunne darm op te bouwen. De slijmlaag vernieuwt zichzelf, bij gezonde mensen, elke 3 tot 5 dagen. Bij individuen met darmontstekingen vervangt de laag zich veel vaker, dit kan veroorzaakt worden door problemen bij het omzetten van L-glutamine in NAG.

DE OMGEVING

Het is moeilijk om het spijsverteringssysteem volledig te begrijpen zonder kennis te hebben van de belangrijke rol van bacteriën en microben, de darmflora of het microbioom. Een pasgeboren baby heeft geen bacteriën in het spijsverteringssysteem. Binnen een paar uur beginnen bacteriën en microben het darmstelsel te bevolken (te koloniseren). Opvallend is dat babies die borstvoeding krijgen meer vriendelijke bacteriën (bifidobacteriën) hebben als baby’s die met de fles gevoed worden. Aanstaande moeders doen er goed aan om in de laatste 3 maanden van hun zwangerschap supplementen te gebruiken met vriendelijke bacteriën zoals de lactobacil (L.) acidophilus en bifidobacteriën.

Vriendelijke bacteriën, ookwel probiotica genoemd, zijn belangrijk voor de baby tijdens de bevalling. L. acidophilus komt via het geboortekanaal (vagina) bij de baby. De L. acidophilus beschermt de baby tegen andere bacteriën, helpt bij de spijsvertering en de aanmaak van vitaminen. De bifidobacteriën worden vooral via de moedermelk naar de baby gebracht. De vaginale bevalling en de borstvoeding zorgen dus voor belangrijke bacteriën en verlagen daarmee het risico op infecties in de kindertijd.

Moeders kunnen hun babies voorzien van vriendelijke, goedaardige bacteriën door supplementen met L. acidophilus en bifidobacteriën te gebruiken of door regelmatig gebruik van yoghurt of kefir met levende bacterie-culturen (gefermenteerde voeding). Het beste advies is om beiden te doen om zo met regelmaat goede hoeveelheden goedaardige bacterien binnen te krijgen.

3 kilo bacteriën

Het spijsverteringssysteem van een volwassene bevat 100 triljoen bacteriën, schimmels en microben. Toch snel 1-3 kilo. Een mens heeft meer bacteriën in zijn spijsvertingssysteem als cellen in zijn lichaam. Bacteriën leven in de mens van mond tot anus, maar de meeste bacteriën leven in de dikke darm. De maag is zo zuur dat daar nauwelijks bacteriën kunnen leven. In de darmen leven een paar kilo bacteriën, 500 verschillende soorten bestaan er maar 99% van de totale hoeveelheid darmbacteriën bestaat uit 30 tot 40 soorten.

Om na te gaan hoe deze darmbacteriën het lichaam en de spijsvertering beïnvloeden worden ze ingedeeld in drie groepen: 1. Goede darmbacteriën (symbiotische bacteriën, daarmee is het goed samenleven). 2. Neutrale bacteriën. 3. Slechte bacteriën. In een gezonde persoon is de verhouding goede en neutrale bacteriën 80-85% versus 15-20% slechte bacteriën. Bij veel mensen is deze verhouding echter uit balans en zelfs tegengesteld. Als de spijsvertering niet goed functioneert kan dit bijdragen aan een disbalans in goede, neutrale en slechte bacteriën.

DARMFLORA / PROBIOTICA

De goede bacteriën worden ookwel flora of probiotica genoemd. Hun goede werking bestaat uit het volgende: 1. Productie van enzymen die helpen bij de vertering. 2. Productie van vitamine B, A, K. 3. Productie van melkzuur dat daarmee de zuurgraad in de dikke darm reguleert. 4. Waar goede bacteriën leven is geen ruimte voor de groei van slechte bacteriën. 5. Productie van organische zuren die helpen met de afvoer van feces. 6. Productie van korte keten vetzuren (boterzuur) voor de energie toevoer van de cellen. De belangrijkste typen goede bacteriën zijn: Lactobacillus en Bifidobacteriën.

Slechte bacteriën produceren substanties die schadelijk zijn voor het lichaam. Deze substanties irriteren de slijmlaag op de darmwand en veroorzaken daarme gasvorming en de substantie kunnen opgenomen worden in de bloedbaan en kunnen ziekten veroorzaken. Slechte bacteriën kunnen niet altijd buitengesloten worden maar als het aantal goede bacteriën hoog blijft is er, in theorie, minder ruimte en gelegenheid voor slechte bacteriën. Voorbeelden van slechte bacteriën zijn; salmonella en H. Pylori (veroorzaker van maagzweren). De neutrale bacteriën komen het meeste voor in de darmen. Neutrale bacteriën hebben geen negatieve en geen positieve bijdragen. De niveaus en de verhouding van deze drie bacterie-soorten blijven in een mens redelijk constant van kindertijd tot volwassenheid. Bij veroudering nemen de slechte bacteriën toe en de goede bacteriën af in hoeveelheid.

TEKENEN VAN GOEDE SPIJSVERTERING

Een dagelijkse ontlasting is goed, 2, zelfs 3 keer is ideaal. Een goede drol heeft de kleur van walnoten en een consistentie die lijkt op tandpasta. De lengte van een banaan en weinig geur. De ontlasting behoort pijnloos en gemakklijk te gaan en de drol moet zinken. De transit-tijd, de tijd die het lichaam nodig heeft om eten te veranderen in ontlasting duurt in een ideale situatie minder als 24 uur. De transit-tijd wordt sterk beïnvloedt door lichaamsbeweging en voldoende consumptie van vezels. Als de transit-tijd te lang is blijven voedselresten langer in de dikke darm, daar ontbindt het verder en toxinen kunnen dan via de darmwand in de bloedbaan terecht komen.

Lees hier verder over verstoringen in de spijsvertering.

Geen producten gevonden voor deze selectie.